Het Sint-Nicolaasfeest

De viering van het sinterklaasfeest, met al zijn rituelen en gebruiken eromheen, is ook in deze tijd nog steeds het volksfeest nummer één waar jong en oud, rijk en arm veel plezier aan beleeft. Bij een recent gehouden onderzoek kwam het Sinterklaasfeest onomstotelijk als populairste Hollandse traditie naar voren. Zelfs Turkse en Marokkaanse


kinderen vieren het feest in toenemende mate mee, al worden er wel andere accenten gelegd zoals eigen lekkernijen in plaats van pepernoten.

Waaraan dankt Sinterklaas z'n grote populariteit? Eigenlijk is de Sint een vreemde verschijning, met z'n lange witte baard, z'n rode mantel, mijter en staf. En dan zijn knecht, Zwarte Piet, die met zijn kleurrijke kleding, roe en zak menig kind schrik inboezemt. Hij arriveert in Nederland per stoomboot uit Spanje, om daarna op een witte schimmel over de daken te rijden. Kinderen stoppen hun verlanglijstje in hun schoen bij de kachel, samen met wat stro en een wortel voor het paard, en zingen sinterklaasliedjes om de Sint gunstig te stemmen. Als Sint en Piet op huisbezoek komen strooit de laatste met snoepgoed.


Traditionele lekkernijen zijn pepernoten, speculaas, marsepein en suikergoed, tegenwoordig is ook een chocoladeletter heel geliefd. Op pakjesavond, 5 december, ontvangen kinderen die zoet zijn geweest hun felbegeerde cadeaus, oudere kinderen en volwassenen verrassen elkaar met surprises en gedichten, waarin met milde spot het doen (of laten) van de ontvanger wordt belicht. Op 6 december, de feestdag van de Heilige Nicolaas, vertrekt de Sint met stille trom weer naar Spanje. U ziet, het sinterklaasfeest is rijk aan buitenissige tradities en vreemde gebruiken. In dit verhaal tracht ik de oorsprong en betekenis hiervan te achterhalen.


De grafkerk van de Heilige Nicolaas in Demre (Turkije)
Het feest van Sint Nicolaas voert terug tot de heilige Nikolaos, een middeleeuwse bisschop uit Lycië die omstreeks 280 n.Chr. werd geboren en stierf in 342. Naar verluid was hij bisschop van Myra, het huidige Demre aan de Turkse zuidkust. Daar staat in ieder geval een aan deze heilige gewijde kerk met zijn graf, waar hij tot in de 11e eeuw rustte. Het huidige gebied van Turkije was in de vierde eeuw al gekerstend. Toen in de latere Middeleeuwen Turkije islamitisch werd moest er een nieuwe plek gevonden worden voor de relieken van Sint Nicolaas. Zijn overblijfselen

Ikoon met de H. Nikolaos
werden daarom in 1087 overgebracht naar Bari, een havenplaats in Zuid-Italië. Van enige relatie met Spanje is nooit sprake geweest.

Over de oorspronkelijke Sint Nicolaas doen vele legendarische verhalen de ronde. Zo zou hij ooit tijdens een zware storm schipbreukelingen van een wisse dood gered hebben, wat hem tot patroonheilige van de zeevarenden maakte. Nog steeds hebben veel havensteden een Nicolaaskerk, Amsterdam had er zelfs op een gegeven moment vijf. Een andere legende gaat over drie zeer schone jongedames in Myra uit een arm gezin. Omdat de vader, een verarmd edelman, geen bruidsschat voor zijn dochters kon


Sint Nicolaas als beschermer van de kinderen
betalen overwoog hij hen, ten einde raad, te verkopen aan een bordeel. Maar Nicolaas gooide drie keer 's nachts stiekem een zak geld naar binnen, zodat de meisjes toch netjes konden trouwen. Deze legende inspireerde mogelijk tot tradities als het strooien en schoen zetten. Het verhaal dat ongeveer rond 1100 het populairst werd gaat over drie rondtrekkende arme studenten, die door een op geld beluste herbergier werden beroofd, geslacht en in een pekelvat gestopt. Sint

De Sint zoals wij hem het beste kennen
Nicolaas komt erachter en brengt ze weer tot leven. Zo werd de Sint ook schutspatroon van de scholieren en kinderen in het algemeen, maar ook van studenten, reizigers en voor alle zekerheid ook van slagers.

De Heilige Nicolaas moet er heel anders hebben uitgezien dan zoals wij hem zich nu voorstellen. Zo had hij geen baard, dat was in de 3e en 4e eeuw heel ongebruikelijk voor een man. Speciale bisschopskleding bestond destijds nog niet: een staf en mijter kregen bisschoppen pas in de latere Middeleeuwen. Nikolaos droeg waarschijnlijk een eenvoudige tuniek en een korte mantel.


In Oost-Europa is de verering van Sint Nicolaas veel groter
De verering van Sint Nicolaas sloeg allereerst aan in het oosten van het Romeinse Rijk, het sterkst in Rusland. Maar vooral door de Kruistochten waaide de verering over naar het westen. Toch is de Heilige Nicolaas in de Russische- en Oost-Orthodoxe kerk een veel belangrijker heilige dan in de Katholieke Kerk, en behoort daar tot de meest vereerde heiligen. Hij is daarom ook beschermheilige van hele landen zoals Rusland en Griekenland, maar ook van tientallen havensteden waaronder Amsterdam.


Kindbisschop viering in Engeland
De eerste sinterklaasfeesten werden in Frankrijk gevierd. De scholieren kozen op 5 december, de dag voor de Sints sterfdag, één kind dat de bisschop (hun beschermheilige Sint Nicolaas) mocht spelen. Hij moest het opnemen tegen een horde zwart geschminkte duiveltjes. Voor de volwassenen was geld of eten geven de beste manier om van de kwelgeestjes af te komen. Schoenen werden aanvankelijk bij de kerk gezet en rijke mensen stopten er wat in, dat verdeeld werd onder de armen. Met de komst van de protestanten verdween de 'heidense' Sint Nicolaas uit de kerken. Sindsdien wordt de schoen binnenshuis gezet.


19de eeuwse prent van Sint Nicolaas en Zwarte Piet. De laatste zou later zijn paard verliezen, teveel eer voor een knecht.
Het 'heidense' van Sint Nicolaas uitte zich bijvoorbeeld door het rijden van de Sint over de daken, een duidelijke verwijzing naar de Germaanse god Wodan (Odin) die met zijn achtbenig paard Sleipnir rond deze tijd van het jaar door de wolken raasde in de zgn. 'Wilde Jacht'. Het Joelfeest, wat in o.a. Denemarken nog steeds de naam voor kerst is, is een Germaans zonnewendefeest rond midwinter waaraan de Wilde Jacht voorafging.

In Nederland werd in de tijd vóór de reformatie op 5 december in veel plaatsen een Sint Nicolaasmarkt gehouden. In Amsterdam vond dat traditioneel op de Dam plaats, een groots spektakel met muziek, optredens, kraampjes met lekkernijen en nog veel meer. Toen Amsterdam in 1578 protestants werd wilde het stadsbestuur die markt


aan banden leggen. In de praktijk had de 'Sinter Niclaesmarckt' zich namelijk ontwikkeld tot één grote vrijersbijeenkomst van tieners en iets oudere jongeren. Een functie die de kermis tegenwoordig nog heeft op het platteland: een soort huwelijksmarkt. Daarnaast wilde het stadsbestuur toch al af van die paapse feesten, omdat het feest rond de heilige Nicolaas in hun ogen toch al afgoderij was. Jongeren kwamen tegen het verbod in opstand en nog vele jaren werd de markt 'gedoogd'. Toch verplaatste het Sint Nicolaasfeest zich steeds meer naar binnenshuis, en in Amsterdam werd in 1836 voor het laatst de Nicolaasmarkt gehouden.


Hoe het Sinterklaasfeest in de 17e eeuw in de huiselijke kring gevierd werd is heel fraai te zien op een beroemd schilderij van Jan Steen uit 1665, te zien in het Rijksmuseum. Sinterklaas is op dit schilderij een geschenkfeest voor kinderen, in de huiselijke kring gevierd. De cadeautjes zijn door de schoorsteen naar binnen gekomen, we zien een jongen er nadrukkelijk naar wijzen. Naast hem staat een andere jongen sinterklaasliedjes te zingen. Goed is te zien dat het sinterklaasfeest, als familiegebeuren, een belangrijke functie had gekregen in de opvoeding van de kinderen. De Sint beloonde het goede, maar strafte de stoute kinderen. Op het schilderij van Jan Steen is dat goed te zien aan het huilende jongetje. Naast hem staat een meisje dat zijn schoen toont waarin duidelijk een roe is te herkennen.

Het schilderij vertelt ook iets over het speelgoed dat werd gegeven. De jongen naast moeder is bijvoorbeeld heel blij met de kolfstok die hij gekregen heeft. Het meisje op de arm van de jongen die de schoorsteen in wijst, heeft een speculaaspop in haar hand. Er werd toen ook al heel wat afgesnoept. Links op de voorgrond staat een mand vol met bakkerslekkernijen, rechts zien we een opvallende duivekater. Dat het katholieke, religieuze element nog niet helemaal verdwenen is zien we aan het meisje centraal in de compositie. Niet alleen heeft zij een emmer vol met zoetigheid, maar ook een beeldje gekregen van Johannes de Doper (de uit Leiden

afkomstige Jan Steen was zijn hele leven katholiek).
Opvallend is het raam linksboven: het is duidelijk dat het sinterklaasfeest 's ochtends vroeg plaatsvond. Dus niet op Sinterklaasavond 5 december, maar op Sinterklaasochtend 6 december. Sint Nicolaas heeft 's nachts op mysterieuze wijze de cadeaus in de schoentjes gedeponeerd. Dit kwam voort uit de christelijke bescheidenheid van de Sint, die zijn weldaden op de achtergrond, in het verborgene, deed.

Lekker eten en snoepen hoort bij het Sinterklaasfeest, dat zien we al op het schilderij van Jan Steen. Al bij de Germanen was het gebruikelijk een kind bij de geboorte de eerste letter van de naam te geven gemaakt van brood, als symbool van geluk. Vanaf de 19de eeuw werd


Oude prent uit boek van St. Nicolaas, ca. 1880
die broodletter vervangen door een van chocolade. Het muntgeld van chocola verwijst naar de muntstukken die Nicolaas stiekem in de schoenen van jonge meisjes gooide, voor hun bruidsschat.
Het strooien met pepernoten, een oud vruchtbaarheidssymbool, is te vergelijken met het gooien van rijst op een bruiloft. Een speculaaspop heette vroeger een 'vrijer', als je zo'n koek kreeg wist je dat je een aanbidder had. Ook met marsepein werd

Afbeelding uit Sinterklaasboek, ca. 1890
in vroeger tijden de liefde verklaard. De taaipop was daarentegen als belediging bedoeld. Overigens werden de speculaaspoppen in de Middeleeuwen van een ander soort deeg gemaakt dn wij nu gewend zijn. Ze waren vaak keihard en konden alleen gegeten worden door ze eerst te koken en ze vervolgens met een lepel op te eten.

Het zingen van Sinterklaasliedjes is van alle tijden, zie maar eens het schilderij van Jan Steen. Wat er precies gezongen werd blijft ongewis, al zijn musicologen het over één lied eens: Sinterklaas Goedheiligman, al ontbraken daarin de nu zo bekende regels over Amsterdam, Spanje en de appeltjes van oranje. In de meeste andere Nicolaasliederen


werden zijn legenden naverteld, of werd de Sint gebeden om een vrijer van vlees en bloed. De benaming 'Goedheiligman' voert overigens terug op het oud-Nederlandse 'hylick' ofwel 'huwelijk', de Sint wordt hier voorgesteld als huwelijksmakelaar. De liederen waren waarschijnlijk óf te vroom óf te stout om in een calvinistisch milieu goed te gedijen.


In de 19de eeuw veranderde de rol van het kind in het gezin, het werd niet langer gezien als mini-volwassene maar mocht kind zijn. Tot dan was de Sint in het verborgene gebleven, de enige afbeelding die men van hem kende was de gevelsteen van het pand Sinter Claes, op de hoek van de Dam en het Damrak in Amsterdam. Al in 1564 wordt de naam van dit pand vermeld, de gevelsteen dateert echter uit de 17de eeuw. Om aan de groeiende nieuwsgierigheid van de kinderen tegemoet te komen trad tegen het midden van de 19de eeuw Sint Nicolaas meer in de openbaarheid. De tijd bleek rijp voor vernieuwing van de Sinterklaascultuur. In 1843 publiceerde de Amsterdamse arts en literator Jan Piet Heije een Sinterklaasvers dat spoedig zeer bekend zou worden. Het begon met de regels 'Zie de maan schijnt door de bomen / makkers staakt uw wild geraas.' Het vers werd iets later getoonzet door collega-arts en componist J.J. Viotta, die zich liet inspireren door een passage uit de Haffnersymfonie van Mozart. In 1849 beschreef dominee en literator P.A. de Génestet in een gedicht dat de Sint uit

Spanje afkomstig was. Dat was ook logisch, Turkije was islamitisch en Spanje katholiek, dat maakte alles een stuk eenvoudiger. Het kan ook zijn dat in die tijd het oude lied Sinterklaas Goedheiligman al werd gezongen met de nieuwe regels 'Rijdt ermee naar Amsterdam / van Amsterdam naar Spanje / appeltjes van oranje'. Sinaasappelen verwijzen naar de gouden ballen die de legendarische Sint-Nicolaas naar binnen wierp om drie meisjes aan een bruidsschat te helpen. De citrusvruchten kwamen uit Spanje en werden aangevoerd in Amsterdam, maar verder is de herkomst van deze strofe een raadsel.

De grootste vernieuwer en popularisator van de Sinterklaastraditie was de Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman (1806-1863), die tot 1849 een particuliere school dreef op de Anjeliersgracht. In 1850 publiceerde hij een boekje dat antwoord gat op de vele sluimerende vragen rond


Omslag van het beroemde boek van Jan Schenkman.
Sinterklaas heeft hier nog een bruin paard.
Sint Nicolaas, een versjesboek met als titel 'Sint Nikolaas en zijn Knecht.' Het boekje sloeg in als een bom en was in een mum van tijd uitverkocht. In zestien verzen met evenzovele kleurenlitho’s (waarschijnlijk van de hand van Schenkman zelf) wordt het hele verhaal van Sint Nicolaas verteld. Het sensationeels was het feit dat meteen al in het eerste vers (dat pas in 1912 door Johan de Veer op muziek werd gezet!) Sint Nicolaas per stoomboot arriveerde. Dat was een betrekkelijk nieuw fenomeen, waarom zou de Sint niet met het

modernste vervoermiddel uit die tijd aankomen? En hij kwam 'uit Spanje weer aan', daarover liet Schenkman geen twijfel meer bestaan. Verder behandelde de schrijver alle traditionele aspecten van de Sint en zijn feest: het strooien, het schoenzetten, het dakrijden, de schoorsteen, de roe en de zak. Aan het eind van het boek vertrekt de Sint per luchtballon. Het boekje zou vele herdrukken beleven, in de uitgave van 1872 vertrok de Sint nu per (stoom)trein.


In zijn boek introduceert Schenkman ook het hulpje van Sinterklaas: Zwarte Piet. Overigens zou hij pas aan het eind van de 19de eeuw deze naam krijgen, aanvankelijk werd hij -meer alledaags- 'Jan de Knecht' genoemd. In de eerste druk is zijn zwarte knecht gekleed in een lange witte broek met wit hemd en bolerohoed. Mogelijk liet Schenkman zich inspireren door de Duitse Struwelpeter uit het prentenboek van Heinrich Hoffmann, één van de succesvolste Duitse kinderboeken ooit, dat ongeveer in dezelfde tijd verscheen. Pas in latere drukken zou Zwarte Piet een pagekostuum

Struwelpeter
aankrijgen, met de karakteristieke baret, de pofmouwen en de ballonbroek.
Overigens is de kleding van de Sint, zoals Schenkman hem ten tonele voerde, een weerspiegeling van zoals hij dacht dat een Middeleeuwse bisschop eruit zou moeten zien. Het gebruik van een staf, als teken van de kerkelijke macht van een bisschop, werd pas zo'n 600 jaar na het overlijden van de Heilige

Nicolaas ingevoerd. De mijter kwam pas in de mode in de 13e eeuw, de traditionele hoge mijter met kruis kwam pas in de mode aan het begin van de 19e eeuw. Een rijk versierde koormantel werd door bisschoppen gedragen vanaf het jaar 800, de handschoenen zelfs pas vanaf 1200.

In de jaren vijftig van de 19de eeuw verschenen nog andere kleurrijke prentenboeken over Sinterklaas, om zo tegemoet


Sint als gezaghebbende bisschop in het boek van C. van Schaick
te komen aan de toegenomen behoefte aan visualisering. De in Amsterdam geboren dominee C. van Schaick publiceerde in 1852 zijn 'Sint Nikolaas-vertellingen voor de jeugd'. Dat de zwarte knecht in die tijd een nieuwe vinding moet zijn geweest blijkt uit het feit dat hij in het boek van Van Schaick ontbreekt en Sinterklaas alles alleen moet doen. De Sint is in deze uitgave overigens niet te beroerd om de bestraffing van stoute kinderen hoogstpersoonlijk ter hand te nemen. Het straffen van kinderen werd later steeds meer overgelaten aan Zwarte Piet, die daardoor zijn goedmoedige imago steeds meer verloor. Bij Schenkman is de zwarte knecht nog een goedmoedig lachende jongen, slechts als hulpje actief.

Sinterklaas en commercie zijn altijd met elkaar verbonden geweest, denk maar aan de Sint Nicolaasmarkten uit de 15de en 16de eeuw. Al rond 1860 verschenen begin december advertenties in de couranten,


De Sint op schoolbezoek
(prent uit ca. 1880)
met name voor lekkernijen en kinderspeelgoed. Omdat alleen de gegoede burgerij cadeaus voor de kinderen kon betalen ontstonden er, met name via de scholen, comité's om ook de minder bedeelde kinderen van het Sinterklaasfeest te kunnen laten genieten.

De Goedheiligman trad zelf ook steeds meer in de openbaarheid. Aanvankelijk door op school of huisbezoeken af te leggen, maar al in 1888 werd de Sint plechtig onthaald in de stad Venray. De intocht van Sint Nicolaas, veelal georganiseerd door de plaatselijke middenstand, werd voor het eerst op 1 december 1934 groots aangepakt in Amsterdam. Als Sint was de beroemde acteur Eduard Verkade gecontracteerd, de Zwarte Pieten waren tien Surinaamse matrozen van een schip dat toevallig in de haven afgemeerd lag. Met name de etalages van De Bijenkorf op de Dam, dat zich afficheerde als 'Hofleverancier van Sinterklaas', waren door de bewegende en dansende pieten beroemd. Sinds 1952 wordt de inkomst van Sint Nicolaas live door de televisie uitgezonden, waardoor


Gezond fruit als cadeau
in de schoen
het feest zich ontwikkelde tot één van de belangrijkste nationale gebeurtenissen in Nederland. Hiermee werd Sinterklaas onvervreemdbaar Nederlands cultureel erfgoed.

Tegenwoordig wordt het feest van Sint Nicolaas, ontdaan van alle religieuze elementen, ook gevierd door kinderen van Turkse en Marokkaanse origine. Als bisschop van Myra is de Sint immers óók uit Turkije afkomstig. Ondanks sommige protesten uit linkse kringen dat de rol van Zwarte Piet als 'knecht' niet meer van deze tijd is, laten de meeste Nederlanders zich het Sinterklaasfeest niet ontnemen. De Sint wint het qua populariteit nog altijd van de Kerstman. Een fijn Sinterklaasfeest!

Ton Vis


Prent uit St. Nicolaasboek, ca. 1925. De moderne
Sint komt per boot, maar vertrekt per vliegtuig.