Richard Milhous Nixon

Een van de meest interessante presidentschappen van de Verenigde Staten in de vorige eeuw was ongetwijfeld die van Richard Nixon, de 37ste president van de USA. Hoewel de meesten op hem terugzien als een controversiële figuur (zijn naam is onlosmakelijk verbonden met het Watergate schandaal dat maandenlang de wereldmedia beheerste) heeft Nixon als president ook grootse daden verricht, met name op het gebied van de buitenlandse politiek. Een portret van een intrigerend persoon.


Herdenkingszegel uit 1995, naar een foto van Philippe Halsman uit 1969
Toen Richard Nixon in 1968 een succesvolle gooi deed naar het presidentschap had hij al een lange politieke carrière achter de rug. Nixon werd geboren op 9 januari 1913 in Yorba Linda, Californië, als tweede van de vijf zonen van Francis A. en Hannah Milhous Nixon. Toen Richard negen jaar oud was verhuisde het gezin naar Whittier in Californië, waar zijn vader een benzinestation en winkel ging beheren. Op z'n 17de ging Richard studeren aan het Whittier College, een klein instituut geleid door de Quakers, waar hij zich ontpopte als en welbespraakt en kundig debater, met name in politieke kwesties. In 1934 kreeg hij een beurs voor de Duke University Law School in Durham (Noord-Carolina). Hier bemoeide hij zich in het geheel niet met politieke zaken en concentreerde hij zich volledig op z'n rechtenstudie. Na deze opleiding keerde Nixon terug naar Whittier waar hij voor een gevestigd advocatenkantoor ging werken. Bij een amateur-toneelvereniging in Whittier, waarvan Richard lid was, ontmoette hij de onderwijzeres Thelma Patricia Ryan, waarmee hij op 21 juni 1940 in het huwelijk trad.

Na de Tweede Wereldoorlog, waarin Richard Nixon enige jaren als luitenant bij de marine was gelegerd, werd hij door een groep uit de Republikeinse Partij gevraagd om zich namens deze partij kandidaat te stellen voor de congresverkiezing voor het 12e district in Californië. Nixon nam zijn campagne zeer serieus en wist de verkiezing overtuigend te winnen, vooral door zijn democratische tegenstander te betichten van communistische sympathieën.


Speciale herdenkingsenveloppe ter gelegenheid van de uitgifte van de Richard Nixon postzegel in 1995.
Tijdens deze campagne zien we al de karakteristieken die Nixon tijdens zijn latere politieke carrière zouden kenmerken: een efficiënte en aanvallende tactiek, juiste timing, politieke propaganda en effectieve retoriek.

Toen het Amerikaanse congres in 1947 weer bijeenkwam waren, voor het eerst sinds het begin van de 30-er jaren, de Republikeinen in de meerderheid. Nixon vroeg en kreeg een zetel in de Commissie voor Onderwijs en Werk waarin hij belangrijke arbeidswetten voorbereidde. Ook werd hij als enige parlementaire nieuweling benoemd in een speciale commissie van het Huis van Afgevaardigden dat uitvoering gaf aan het plan van Generaal George C. Marshall om met financiële steun van de VS de gehavende economie in diverse Europese landen te herstellen. Tenslotte trad hij toe in een commissie die communistische invloeden en sympathieën bij allerlei overheidsdiensten en -functio-narissen onderzocht. Met name met zijn werk in deze commissie trok Richard Nixon veel aandacht.

De politieke ervaring die Nixon had opgedaan in het Huis van Afgevaardigden deden hem in 1950 besluiten een gooi te doen naar de republikeinse nominatie voor een zetel in de senaat. Hij moest het in Californië opnemen tegen een populaire vrouwelijke kandidaat voor de democraten, Helen Douglas. Door ook haar af te schilderen als iemand met communistische sympathieën, haar loyaliteit jegens de Verenigde Staten in twijfel te trekken en allerlei politieke vraagstukken te overdrijven en heel zwart/wit voor te stellen, wist hij de verkiezing te winnen.


Het portret van een jeugdige Nixon op deze inhuldigings-fdc uit 1969
Zijn overwinning in Californië, toen de tweede staat gemeten naar bevolkingsaantal, bezorgde hem landelijke bekendheid en faam in de Republikeinse partij, hoewel de democraten zijn manier van campagne voeren verafschuwden. In de jaren 1951 en 1952 gaf hij gemiddeld 12 spreekbeurten per maand op bijeenkomsten van de Republikeinse partij, waarbij zijn jeugdige leeftijd, z'n kunde om vraagstukken te dramatiseren en zijn heftige manier van spreken alom werd gewaardeerd.

In mei 1952 trok een spreekbeurt van Nixon tijdens een galadiner in New York de aandacht van gouverneur Thomas E. Dewey, een van de leiders van de presidentscampagne van generaal Dwight D. Eisenhower. Hij stelde Nixon de mogelijkheid voor om kandidaat vice-president te worden, wat hij met graagte accepteerde. Twee maanden later won Eisenhower de republikeinse nominatie, met Nixon als kandidaat vice-president.


Adlai Stevenson
Op een leeftijd van 39 jaar, met slechts vier jaar ervaring in het Huis van Afgevaardigden en nauwelijks twee jaar in de senaat, was Richard Nixon de ‘running mate' van een van de populairste figuren in de geschiedenis van de Verenigde Staten. Uiteindelijke wonnen zij met gemak de presidentsverkiezingen van het democratische duo Adlai E. Stevenson en John J. Sparkman. Nixon werd de op een na jongste vice-president in de geschiedenis van het land.

President Eisenhower bleek weinig op te hebben met partijpolitieke zaken, hij had er weinig ervaring in en bleek doof voor interne conflicten en machtspelletjes binnen de Republikeinse partij. Doordat presidentieel leiderschap uitbleef nam Richard Nixon steeds meer deze taak waar en bezocht hij partijbijeenkomsten, banketten en conventies door het gehele land. Zijn voornaamste taak was het samenbrengen van de verschillende stromingen in de partij en dissidenten binnen de partij te houden.


President Eisenhower
En terwijl de bij de kiezers populaire Eisenhower zonder problemen op herverkiezing kon aansturen moest Nixon hiervoor nog een aantal hobbels nemen, vooral toen in 1956 een aantal vooraanstaande partijleden een ander als vice-president naar voren wilden schuiven. Uiteindelijk kreeg Nixon het vertrouwen van Eisenhower en samen boekten ze een grote overwinning in de presidentsverkiezing van 1956.

Naast de hem opgelegde taak van partijleider fungeerde Nixon ook als presidentieel vertegenwoordiger in het buitenland. Op verzoek van Eisenhower bezocht hij in de 8 jaar dat hij vice-president was liefst 56 landen. Eén van deze reizen is legendarisch geworden. In 1959 ging Nixon naar Moskou om er de Amerikaanse Nationale Tentoonstelling te openen. Daar, in een stand met keukenapparatuur, kwam hij verbaal in aanvaring met Sovjet-premier Nikita Chroetsjov. Dit ‘keukendebat' verhoogde Nixon's reputatie in de VS aanzienlijk. Zijn taak als vice-president kreeg ook extra gewicht door de ziektes waaraan Eisenhower leed: een hartaanval in 1955, een darmoperatie in 1956 en een hersenbloeding in 1957. Gedurende deze perioden nam Nixon veel ceremoniële en uitvoerende taken van de president over.


Nixon op een zegel van Liberia
Tijdens zijn tweede ambtstermijn als vice-president trof Nixon voorbereidingen voor een gooi naar het presidentschap in 1960. Hij kreeg een overweldigende meerderheid van de Republikeinse partij achter zich en wist met gemak een aanval op de republikeinse nominatie van gouverneur Nelson A. Rockefeller van New York af te slaan. In de presidentsverkiezingen was zijn democratische tegenstander de relatief onbekende senator John F. Kennedy van Massachusetts, die hem uiteindelijk met de kleinst mogelijke meerderheid van 112.702 stemmen (op een totaal van bijna 90 miljoen) wist te verslaan. Hoewel de welbespraakte Nixon het bij de radioluisteraars veel beter deed dan Kennedy, bleken een viertal televisiedebatten tussen de beide kandidaten in 1960 van cruciale invloed. Met name het eerste debat vergrootte de bekendheid van Kennedy enorm en kwam hij met z'n jeugdig elan op televisie veel beter over dan de wat drammerige, zwetende Nixon. De televisiekijkers prefereerden Kennedy en Nixon verloor de verkiezingen.


Nixon maakte in 1974 via een televisietoespraak zijn aftreden bekend
Na 14 jaar in Washington ging Nixon na deze verkiezings-nederlaag terug naar Californië, werd raadsman bij een groot advocatenkantoor in Los Angeles en schreef zijn memoires, Six Crises (1962). In dat jaar werd hij echter door z'n partij opnieuw verzocht zich kandidaat te stellen voor het gouverneurschap van Californië. Nixon hoopte hiermee opnieuw een politieke basis te kunnen leggen voor een latere presidentsverkiezing. Deze campagne bleek echter een kostbare misrekening want Nixon verloor van de zittende gouverneur Edmund G. ‘Pat' Brown, waarbij zijn gedeukte imago opnieuw een knauw kreeg.

Angolese zegel met het portret van Nixon (2001)
Hij maakte de zaak nog erger door tijdens een persconferentie na zijn nederlaag, die ook op televisie werd uitgezonden, fel van leer te trekken tegen journalisten en televisieverslaggevers. Het leek erop dat Nixon zich definitief uit de actieve politiek terugtrok. Bijna ter bevestiging hiervan verhuisde hij naar New York, waar hij voor een groot en gerespecteerd advocatenkantoor ging werken.

Nixon bleef af en toe spreekbeurten verzorgen tijdens partijbijeenkomsten, maar niemand zag in hem meer een toekomstig presidentskandidaat. Zijn kansen keerden echter toen de Republikeinse partij in 1964 de oerconservatieve senator Barry Goldwater nomineerde, die vooral in het zuiden grote aanhang had. Deze verloor overweldigend van de zittende president Lyndon B. Johnson die de vermoorde Kennedy was opgevolgd. Door in 1966 campagne te voeren voor diverse kandidaat-congresleden werd Nixon opnieuw populair bij de republikeinen, en in 1968 trad hij opnieuw in het strijdperk om genomineerd te worden voor de presidentsverkiezingen.


Nixon en Agnew
Hierbij moest hij het opnemen tegen de gouverneurs Nelson Rockefeller van New York en Ronald Reagan van Californië, maar uiteindelijk won Nixon de nominatie van zijn partij. Als ‘running mate' koos hij de vrijwel onbekende gouverneur van Maryland Spiro T. Agnew, als kandidaat voor het vice-presidentschap. Deze keuze symboliseerde Nixon's campagnestrategie om zoveel mogelijk republikeinen achter zich te krijgen en zoveel mogelijk kiezers aan zich te binden.

Hubert Humphrey
Nixon moest het opnemen tegen de democratische kandidaat en vice-president Hubert H. Humphrey, en de onafhankelijke conservatieve kandidaat George Wallace uit Alabama.

Nixon, die tijdens zijn campagne beloofd had een einde te zullen maken aan de voortslepende oorlog in Vietnam, won de verkiezingen overtuigend. Hij werd politiek leider van een land in oorlog, dat van tijd tot tijd geplaagd werd door onrust en geweld in eigen land. Het thema van zijn inaugurale rede was dan ook ‘eenheid'. Nixon hield woord: hij verminderde de troepenmacht in Vietnam van ruim 550.000 militairen in 1969 geleidelijk tot ongeveer 30.000 aan het einde van 1972. Het aantal Amerikaanse oorlogsslachtoffers daalde sterk. In 1969 en 1970 werden ook de buurlanden van Vietnam, Laos en Cambodja, in het conflict betrokken. Hoewel het congres er fel op tegen was en Nixon alles ontkende, waren ook Amerikaanse troepen betrokken bij acties in deze buurlanden.


Inhuldigingsenveloppe uitgegeven op de dag van Nixon's ambtsaanvaarding, 20 januari 1969.
In 1972 bleken de leiders van het communistische Noord-Vietnam bereid concessies te doen, mede door de aanhoudende militaire druk van de Amerikanen en de waarschijnlijke herverkiezing van Nixon. Een reeks van onaangekondigde besprekingen tussen Noord-Vietnamese diplomaten en Nixon's speciale veiligheidsadviseur Dr. Henry Kissinger volgde. Op 26 oktober 1972 berichtte Kissinger dat de vrede aanstaande was. Een staakt-het-vuren werd bereikt op 28 januari 1973 en er werd een akkoord gesloten dat voorzag in terugtrekking van alle Amerikaanse troepen uit Vietnam en de instelling van een internationale commissie die toezicht moest houden op de wapenstilstand. Nixon wist ook bijna 600 krijgsgevangenen vrij te krijgen, die bij terugkomst in de Verenigde Staten een emotioneel welkom kregen. Kissinger ontving voor zijn inspanningen voor Vietnam in 1973 de Nobelprijs voor de Vrede, tezamen met de Vietnamese onderhandelaar Le Duc Tho die de prijs echter afwees.


in 1969 bracht Nixon een bezoek aan Zuid-Vietnam
Zelfs toen de oorlog in Vietnam nog voortduurde zocht Nixon naar een betere relatie met de Volksrepubliek China. Hij versoepelde het handelsembargo tegen dat land en regelde een bezoek, op uitnodiging van China, van een Amerikaans tafeltennisteam. In februari 1972 bracht Nixon zelf een bezoek aan Peking waar hij ontvangen werd door partijleider Mao Tse-tung en lange gesprekken had met premier Tsjo-en-Lai. Deze besprekingen openden nieuwe handelsmogelijkheden en maakten informele contacten tussen de VS en China mogelijk. De internationale spanning werd er door verminderd en op de langere duur bleek het een wezenlijke verandering in de wereldpolitiek teweeg te hebben gebracht.


Nixon en premier Tsjo-en-Lai aan een staatsbanket
In 1969 waren de Verenigde Staten en de Sovjet Unie besprekingen begonnen ter beperking van het arsenaal aan strategische wapens. Deze besprekingen werden afgerond toen president Nixon in mei 1972 een bezoek bracht aan Moskou, waar de regeringsleiders van beide landen het zgn. SALT-akkoord tekenden. Tijdens zijn verblijf in Moskou sprak Nixon via de televisie het Russische volk toe. Ook beloofde Nixon de levering van grote hoeveelheden Amerikaans graan aan Rusland. Deze verkoop van grote hoeveelheden graan tegen een lage prijs leidde echter in de VS tot tekorten en een oplopende inflatie. In 1973 bracht Sovjet partijleider Leonid Breznjev een tegenbezoek aan Amerika, waar hij met Nixon een niet-aanvalsverdrag ondertekende en akkoorden sloot voor samenwerking op wetenschappelijk terrein, vervoer en cultuur.


Op 21 december 1970 bracht Elvis Presley een bezoek aan het Witte Huis
Toen in 1973 in het Midden-Oosten een nieuwe oorlog uitbrak tussen Israël en een aantal buurlanden, zorgden druk van de VS en Rusland gezamenlijk dat er een spoedig einde kwam aan de gevechten. Henry Kissinger, nu minister van buitenlandse zaken, wist met pendeldiplomatie een einde te maken aan de spanningen tussen Israël, Egypte en Syrië. Het prestige van de VS in het Midden Oosten werd hierdoor vergroot en Nixon kreeg een warm welkom toen hij medio 1974 een bezoek bracht aan Israël en vier Arabische landen.


Een van de gevolgen van de nieuwe Amerikaans-Russische betrekkingen was samenwerking in de ruimtevaart
Aan het thuisfront speelden echter heel andere problemen. Grote groepen studenten zetten zich eind jaren ‘60 af tegen het ‘establishment', dat voor hen gepersonifieerd werd door de regering Nixon. Er waren zwarte en blanke radicale bewegingen actief die bij tijd en wijle hun toevlucht zochten in terroristische activiteiten. Toen er tijdens anti-Vietnam demonstraties aan de Kent State University in Ohio doden vielen besefte Nixon dat hij tot een betere verstandhouding met de jongeren moest komen. Rassenscheiding, tot dan toe vooral aanwezig in het zuiden, werd onwettig verklaard. Aan het begin van de zeventiger jaren liepen zowel de inflatie als de werkeloosheid snel op. Dit noopte Nixon in 1971 tijdelijk de lonen en prijzen te bevriezen, de overheidsuitgaven sterk te beperken en ook werd aangekondigd dat dollars uit het buitenland niet meer omgewisseld konden worden voor de Amerikaanse goudreserves. De daaropvolgende waardedaling van de dollar ten opzichte van andere valuta maakte Amerikaanse producten goedkoper in het buitenland wat de concurrentiepositie van de VS ten goede kwam. De economie trok daarop weer snel aan en de werkeloosheid daalde. In 1973 volgde een oliecrisis waarna de Opec-landen de prijs van ruwe olie sterk opvoerden. Nixon propageerde een versnelde exploitatie van de eigen oliebronnen, waardoor het land niet meer afhankelijk zou zijn van olie uit het buitenland.


Nixon en familie, inclusief dochters en hun echtgenoten
Toch was het niet alleen kommer en kwel, er waren ook positieve zaken in deze jaren te melden. Zo huwde in 1968 Nixon's jongste dochter Julie met David Eisenhower, een kleinzoon van de voormalige president. In 1971 trouwde Patricia Nixon vanuit het Witte Huis met Edward Finch Cox, een rechtenstudent. In 1969 ging president Nixon de natie voor in het eren van Neil Armstrong en Edwin Aldrin, de astronauten die als eerste mensen in juli 1969 op de maan wandelden.

Kennedy gaf de aanzet tot de bemande ruimtevaart
Kennedy had in 1963 voorspeld dat vóór het einde van het decennium Amerikanen op de maan zouden lopen, onder Nixon werd deze belofte waargemaakt.

Voor de presidentsverkiezing van 1972 was Nixon bij de republikeinen veruit favoriet. De oorlog liep op z'n eind en de nauwere betrekkingen met China en Rusland brachten een verlangen naar vrede met zich mee. Ook de inflatie was tijdelijk verminderd en economisch ging het iets beter.


Plakzegels voor de presidentsverkiezing in 1972
De presidentskandidaat van de Democraten, senator George McGovern (Zuid-Dakota) werd door veel kiezers als té liberaal gezien. Hoewel Nixon maar weinig campagne voerde behaalde hij bij de verkiezing een eclatante overwinning. Maar zowel het Huis van Afgevaardigden als de Senaat kregen een Democraten-meerderheid. Nixon en Agnew werden voor een tweede ambtstermijn ingehuldigd op 20 januari 1973. Negen maanden later trad vice-president Agnew af vanwege beschuldigingen de belasting ontdoken te hebben. Dit bleek een opmaat voor de val van de president zelf. Agnew werd opgevolgd door de oppositieleider in het Huis van Afgevaardigden, Gerald R. Ford.

Historici zien de gebeurtenissen die leidden tot Nixon's ondergang als een gevolg van zijn vijandigheid en wantrouwen jegens vele mensen, met name zijn politieke opponenten. Nixon zag zijn carrière als een reeks van crises, waarin hij telkens opnieuw uitgedaagd werd en moest zien als winnaar te voorschijn te komen.


Nixon's nieuwe vice-president, Gerald Ford
Hij kreeg van vele kanten kritiek op zijn handelen. Tegenstanders van de oorlog vonden dat hij te weinig haast maakte met het beëindigen van de Amerikaanse bemoeienissen in Vietnam. Nixon beschouwde hun kritiek als ontrouw, zelfs een bedreiging voor de nationale veiligheid. Zonder goedkeuring van het hooggerechtshof liet hij de telefoons van 17 regeringsfunctionarissen en journalisten afluisteren. Hij keurde zelfs operaties van Witte Huis-medewerkers goed die feitelijk in strijd waren met de wet. Nixon vormde hiervoor een speciale onderzoekseenheid, de ‘loodgieters'. Geleidelijk werd deze groep medewerkers ook ingeschakeld bij de campagne voor herverkiezing van de president. Deze ‘loodgieters' waren betrokken bij het plaatsen van afluisterapparatuur in het hoofdkantoor van de Democratische Partij in Washington, in het Watergate gebouw. Een aantal mensen die werkten in opdracht van de Commissie voor Herverkiezing van de President werd hier op 17 juni 1972 gearresteerd, zo'n vier maanden voor de verkiezing. Deze gebeurtenis dwong Nixon tot een doofpot-actie waarbij elke betrokkenheid van Nixon zelf en zijn naaste medewerkers werd verdoezeld. Een onderzoek door de FBI werd tegengewerkt en de gearresteerden in het Watergate gebouw kregen zwijggeld.

Door de vasthoudendheid van twee journalisten van de Washington Post, Bob Woodward en Carl Bernstein, kwam echter de affaire toch in de openbaarheid. Waar andere kranten de inbraak met enkele regeltjes op een binnenpagina hadden afgedaan vermoedden zij dat er achter deze ogenschijnlijk onbelangrijke gebeurtenis méér zat. Naar aanleiding van hun artikelen stelde het congres zelf een onderzoek in.


Nixon afgebeeld met een verzameling geluidsbanden
Toen uitkwam dat Nixon jarenlang alle gesprekken in zijn kantoor had opgenomen eiste de commissie deze opnamen op, maar Nixon weigerde ze af te geven. Toen hij hiertoe uiteindelijk door de rechter gedwongen werd bleken er gedeelten van de banden gewist te zijn. De vraag die in het congres gesteld werd en wat de hele natie bezighield was: ‘wat wist de president en wannéér wist hij dat?'

In 1974 wees een grand jury Nixon aan als samenzweerder in de doofpotaffaire. Het rechtscollege van het Huis van Afgevaardigden gaf aan dat er tegen de president een afzettingsprocedure in gang gezet moest worden vanwege zijn betrokkenheid bij de Watergate inbraak, machtsmisbruik en de weigering om aan dagvaardingen van de commissie gehoor te geven. Toen een bandopname van 23 juni 1973 Nixon's betrokkenheid bij de doofpotoperatie aantoonde besefte de president dat een afzettingsprocedure onafwendbaar was.


Satirische herinneringsenveloppe aan het aftreden van Nixon. De tekst op de postzegel spreekt boekdelen.
Nixon maakte zijn aftreden bekend op 8 augustus 1974 en vice-president Gerald Ford werd ingezworen als zijn opvolger. Een maand later, op 8 september, verleende Ford hem generaal pardon voor elke federale misdaad die hij tijdens zijn presidentschap zou kunnen hebben begaan. Zijn naaste medewerkers kwamen er minder goed vanaf: onder andere Nixon's chef-staf, zijn voornaamste adviseur, zijn persoonlijke raadsheer, de voorzitter van zijn campagne-commissie en zijn secretaresse werden veroordeeld voor illegale handelingen.

Na zijn aftreden trok Nixon zich terug in afzondering in San Clemente, Californië, waar hij veel van z'n tijd spendeerde aan het schrijven van zijn memoires. Tijdens een televisie-interview met David Frost in 1977 erkende Nixon inzake Watergate ‘beoordelingsfouten' te hebben gemaakt, maar ontkende handelingen te hebben verricht die in strijd zijn met de wet en die een afzetting zouden rechtvaardigen. Een jaar later verscheen zijn boek ‘The Memoires of Richard Nixon'. In de daaropvolgende jaren hervatte Nixon zijn optredens in het openbaar, maakte buitenlandse reizen voor persoonlijke diplomatieke missies en scheen politiek gerehabiliteerd te worden, hoewel hij nooit de schaduw van het Watergate-schandaal van zich af heeft kunnen schudden. Hij kreeg wel het respect als een ouder staatsman en schreef vele boeken over zijn ervaringen in het openbare ambt en over buitenlandse politiek. Nixon stierf in New York op 22 april 1994 aan de gevolgen van een hersenbloeding.

Ton Vis



Rouwenveloppe uitgegeven op de dag van de begrafenis van de voormalige president