De magische glans van Delfts blauw
Delfts blauw bord op een zomerzegel van 1978 Tot de 16de eeuw werden in de Nederlanden schalen, kruiken en andere gebruiksvoorwerpen gemaakt van rood aardewerk, terwijl borden vaak van metaal waren vervaardigd, dit vanwege de breekbaarheid van het keramiek. In de 16de eeuw echter vestigden zich in onze steden (met name in Antwerpen) een aantal pottenbakkers uit Italië, Spanje en Portugal, die gevlucht waren voor de Spaanse Inquisitie, de kerkelijke rechtbank. Zij brachten uit Zuid-Europa hun kennis en kunde mee voor de productie van Majolica, geglazuurd aardewerk dat haar oorsprong heeft in Spanje en Italië, dat hiermee door hen in de Nederlanden geïntroduceerd werd. In dezelfde periode en later brachten de schepen van de Verenigde Oostindische Compagnie (de VOC, indertijd 's werelds machtigste handelsorganisatie) fijn beschilderd porselein mee uit China. Dit aardewerk was dun, enigszins doorschijnend, glad geglazuurd en toch zeer hard van structuur en goed bestand tegen krassen. Dit Chinees porselein was doorgaans beschilderd in wit en kobaltblauw, met prachtige afbeeldingen van o.a. bloemen en draken. Schepen van de VOC brachten in de 17de eeuw het veelgevraagde Chinese porselein mee uit het Verre Oosten Hollandse pottenbakkers deden verwoede pogingen het populaire aardewerk uit China na te maken, maar kwamen er al snel achter dat de Hollandse klei een geheel andere samenstelling had dan het Aziatische porseleinaarde (kaolin). Dit is ook de reden dat Delfts blauw eigenlijk aardewerk is en met porselein niets van doen heeft. Het verschil in grondstof betekent ook een andere manier van bakken: terwijl aardewerk wordt gebakken bij een temperatuur van ca. 1050 graden Celsius, wordt porselein blootgesteld aan een temperatuur van 1400 graden. Hierin ligt het geheim van porselein: bij deze extreem hoge temperatuur versmelten de mineralen tot een bijzonder harde, glasachtige substantie die in zeer dunne, bijna doorzichtige vormen gegoten kan worden.
Ook in andere oosterse landen zoals Japan werd kunstzinnig keramiek vervaardigd Delft was een ideale vestigingsplaats voor keramiekbakkerijen, omdat hiervoor een grote werkplaats met veel ruimte nodig was. De stad Delft had door het faillissement van een aantal brouwerijen in de 17de eeuw de benodigde ruimte voorhanden. Bovendien was de ligging van de voormalige brouwerijen aan de rivier de Schie ideaal voor de aan- en afvoer van grondstoffen en eindproducten. In de hoogtijdagen van het Delfts keramiek, rond 1700, waren er meer dan dertig aardewerkfabrieken in en rond de stad gevestigd. Deze bakkerijen worden ook wel aangeduid met het woord "plateel", wat een middeleeuws woord is en platte schotel betekent. Op de onderrand van dit velletje staat het schilderij "Gezicht op Delft" van Johannes Vermeer afgebeeld. Volgens kenners zijn er op dit werk verschillende keramiekfabrieken te herkennen. Een hernieuwde import van Chinees porselein in de 18de eeuw en felle concurrentie van Engelse fabrieken als bijvoorbeeld Wedgwood, dwongen veel fabrieken hun poorten te sluiten. Een aantal van hen specialiseerde zich in het maken van (sier)tegels, maar konden het op de lange duur toch niet redden. In het midden van de 19de eeuw had maar één fabriek van Delfts aardewerk de slachting overleefd: "De Porceleyne Fles", gesticht in 1653.
In Engeland is men zeer trots op het Wedgwood-aardewerk van eigen bodem, getuige het feit dat hieraan al tweemaal een "Prestige" postzegelboekje werd gewijd. Hier het eerste boekje uit 1972.
Koe van Delfts blauw aardewerk met veelkleurige beschildering, op een achtergrond van tegels met voorstellingen van schepen
Tegel van Delfts blauw aardewerk met oud-Hollandse voorstelling In de werkplaats zorgden kokermakers voor de kokers waarin de borden gebakken konden worden. Om het glazuur niet te beschadigen werden de borden op drie pennetjes gelegd die door de zijkant van de koker werden gestoken, zodat er ruimte bleef tussen een stapel te bakken borden. Vloerwerkers besprenkelden de geschilderde voorwerpen met een dunne laag doorschijnend loodglazuur, dit heet het "kwaarten". Zij zorgden ook voor het kloven van het hout en assisteerden bij het stoken van de oven. Gemiddeld kon een oven één keer per week worden gevuld, gestookt en na het afkoelen geleegd.
Tegeltableau van een aardewerkbakkerij in vol bedrijf. De oven beslaat hier drie verdiepingen van de werkplaats, maar in werkelijkheid was een aardewerk-oven ca. 2,5 meter hoog. Delfts aardewerk is wereldwijd vermaard. Vooral de bewaard gebleven topstukken uit de 17de en 18de eeuw dragen hiertoe bij. Koningin Mary II Stuart, die gehuwd was met Willem III Delfts blauw is, zoals uit het voorgaande mag blijken, een product om trots op te zijn. Het vormt een nationaal symbool, met een verwijzing naar een van de glorieperioden uit de vaderlandse geschiedenis, de Gouden Eeuw. Als u méér wilt zien en ontdekken van dit aardewerk: tot en met 27 juni kon u in het Stedelijk Museum "Het Prinsenhof" in Delft de tentoonstelling "Delfts blauw in alle kleuren" bezoeken, met het mooiste uit vier eeuwen Delfts keramiek.
Ton Vis |