Curaçao, een stukje geschiedenis

Curaçao zou in 1499 "ontdekt" zijn door de Spanjaard Alonso de Ojeda. Echter hierover is geen enkel schriftelijk bewijs bekend. Wel is van Amerigo Vespucci, naar wie het Amerikaanse continent is vernoemd, bekend dat hij Curaçao heeft bezocht. Over de oorspronkelijke bewoners van Curaçao is weinig bekend.


Ten tijde van de ontdekking van Curaçao werd het eiland bewoond door indianen, de Arowakken. Deze Arowakken worden ook wel ingedeeld bij de Taino. Deze waren vermoedelijk afkomstig van het vasteland van Zuid-Amerika. De Spanjaarden noemden het eiland Islas de los Gigantes, het eiland van de reuzen, omdat de indianen met kop en schouders boven de Spanjaarden uitstaken.


Waar de naam Curaçao vandaan komt is niet geheel duidelijk. Hierover gaan meerdere verhalen. Spaanse kaartenmakers zouden het eiland Corazon (hart) genoemd hebben en dat veranderde in Curaçao (hart) in het Portugees door de Portugese kaartenmakers.
Een ander verhaal is dat Vespucci een aantal bemanningsleden met scheurbuik op Curaçao achterliet en toen hij op de terugweg deze weer oppikte deze geheel genezen waren door de overvloed aan vers fruit op het eiland. Cura betekent in het Portugees "genezing".


Niet lang na de terugkeer van Ojeda in Spanje gingen Spaanse kolonisten naar het eiland. Lang heeft dit niet geduurd, omdat op het eiland weinig goud te vinden was en er te weinig zoet water was om grote boerenbedrijven op te zetten. In 1515 werden alle indianen door de Spanjaarden als slaven afgevoerd naar Hispaniola. Curaçao bleef tot 1634 in Spaanse handen. In augustus 1634 kwam na de verovering van het eiland Curaçao in Nederlands bezit. De West Indische Compagnie tekende in 1634 het verdrag met de Spanjaarden. De reden voor de inval en de verovering van Curaçao was gelegen in het feit, dat de W.I.C. op zoek was naar een uitvalsbasis voor de handel en de kaapvaart. Ook de natuurlijke zoutbronnen op de naburige eilanden waren van economisch belang voor met name Holland. Curaçao beschikte over een natuurlijke haven (het Schottegat). Om zijn bezittingen te kunnen verdedigen werden rond de haven, en ook elders

op het eiland, onder andere bij de waterbron aan de noordoostkant van de Sint Annabaai fortificaties gebouwd. Ook werd drinkwater verkregen door de aanleg van ontziltingsinstallaties voor zeewater. Alhoewel Curaçao een grote handelspost was, was het de slavenhandel die Curaçao, na de val (verlies) van Brazilië, mede door de goede geografische ligging belangrijk maakte als tussenhaven tussen het Spaanse vasteland (Zuid-Amerika), Afrika en Noord-Amerika.

Omdat de lokale Indiaanse bevolking niet geschikt was als arbeidskracht werd de belangrijkste handelswaar de slavenhandel, waarmee grote winsten werden gemaakt.
Vanaf 1665 begon de W.I.C. met de slavenhandel. Vanuit Afrika (Ghana, Ivoorkust, Goudkust) werden negerslaven naar Curaçao vervoerd. Vanaf 1713 ging het bergafwaarts met de slavenhandel, o.a. door de Engelse concurrentie. In 1795 brak er onder leiding van de slaaf

Tula een opstand onder de slaven uit. Deze opstand werd bloedig neergeslagen. In 1818 werd een verdrag met Engeland gesloten om de slavenhandel tegen te gaan. In 1863 werd in Holland en daarmee ook op Curaçao en de andere eilanden uiteindelijk de slavenhandel afgeschaft.

Van 1673 tot omstreeks1800 werd Curaçao door de Fransen herhaaldelijk aangevallen. Echter tot enig succes leidde dit niet. Daarna vielen de Engelsen Curaçao aan. In 1807 werd Curaçao door de Engelsen veroverd. In 1814 werd tijdens de conventie van Londen Curaçao aan Nederland teruggegeven. De grote bloeiperiode was toen echter reeds lang voorbij. Tegen het einde van de negentiende eeuw bevond Curaçao zich in een diepe crisis. Oogsten mislukten en de handel ging sterk achteruit.


In 1914 begon Shell in Venezuela met de winning van aardolie. Deze werd geraffineerd op Curaçao. Toen brak er weer een periode van bloei aan. In de tweede wereldoorlog was de raffinaderij op Curaçao van groot belang voor de brandstofvoorziening van de geallieerde legers.


In 1954 werd het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden van kracht. Vanaf het van kracht worden van dit verdrag kregen de Nederlandse Antillen, waaronder Curaçao, een vrijwel volledige zelfstandigheid van bestuur, behalve op het gebied van Defensie en Buitenlandse Zaken.

Een vergeten verzamelgebied?
Filatelisten die Curaçao als verzamelgebied hebben zijn er niet zo veel. Dit in tegenstelling tot de verzamelaars die de Nederlandse Antillen verzamelen, en dan nog hoofdzakelijk postfris en in mindere mate gebruikt.

Curaçao verzamelen is, naar mij sinds kort is gebleken, filatelistisch gezien veel interessanter, ondanks het beperkte aantal uitgiften. In hoofdnummers telt Curaçao maar 205 zegels, waarvan er ook nog eens 20 met opdruk zijn. Postzegels met de aanduiding Curaçao lopen van 1873 tot 1949.

Tot voor kort verzamelde ik wel Curaçao, maar dan op de gebruikelijke wijze. Proberen je album gevuld te krijgen met zowel postfrisse of gestempelde exemplaren. Met de Nederlandse Antillen was ik al lang gestopt, althans voor wat betreft het postfrisse gedeelte.


Stempel Aruba
Enige tijd geleden kreeg ik een aantal nummers van Mijn Stokpaardje van iemand te leen. Bij het doorlezen kwam ik in nummer 4 van april/mei 2003 een artikel over stempels van de Nederlandse Antillen en Aruba tegen, geschreven door Bert van Marrewijk. Na het lezen van dit interessante artikel ben ik eens in mijn gestempelde (gebruikte) verzameling Curaçao en de Nederlandse Antillen gedoken en kwam ik tot de ontdekking dat bijna alle zegels afgestempeld waren met Curaçao of Willemstad en maar weinig zegels een ander stempel hadden. Omdat ik op een veiling een aantal kavels Curaçao had aangekocht ben ik er wat meer op gaan letten, en sindsdien probeer ik zegels te verzamelen die de twee hiervoor genoemde afstempelingen niet dragen.

Ondanks dat er relatief weinig verzamelaars van Curaçao zijn is het toch lastig om gebruikte, echt gelopen zegels van Curaçao te verkrijgen, met name als het gaat om afstempelingen anders dan met Curaçao of Willemstad. Voor andere afstempelingen dan de twee hiervoor genoemde moet je echt moeite doen, wat het verzamelen van Curaçao ook weer interessant maakt.



Hoekstempels op zegels van Curaçao
Op de zegels van Curaçao komen ook hoekstempeltjes voor. Veelal zijn deze op verzoek geplaatst en deze zegels hebben niet op echt gelopen poststukken gezeten.
Postwaardestukken van Curaçao komen relatief weinig voor.
Van de series frankeerzegels Koning Willem III, (1873- 1889), Cijfer (1889-1891) en Prinses Wilhelmina (1892-1895)

komen zegels voor met de opdruk SPECIMEN.

De lang lopende series van Curaçao bevatten veel emissies die ook onder de Nederlandse postzegels voorkomen, zoals Veth, van Konijnenburg, Vürtheim en Seegers. Daarnaast zijn door Curaçao in verhouding een groot aantal Luchtpostzegels uitgegeven: 88 tegenover 205 normale zegels. Ook het aantal portzegels is in verhouding tot de gewone zegels hoog (43).


Type Veth

Vürtheim

Van Konijnenburg

Seegers

Voor specialisten zijn de frankeer- en portzegels een ware uitdaging gelet op de vele tandingen, typen, drukfouten, foutdrukken, opdrukafwijkingen, et cetera.



Met betrekking tot de opdrukafwijkingen zijn de opdrukken met handstempels interessant.
Daarnaast hebben we dan ook nog de perfins. Postzegels met de initialen van veelal ondernemingen, enzovoort.

Handstempels
Verschillende zegels van de emissie Koning Willem III, alsmede ook latere uitgiften zijn ongegomd aan de postkantoren verkocht. Dit heeft geduurd tot 1923. Vanaf 1918 af verschenen alle zegels van Curaçao met gom.

Opvallend zijn de hulpuitgiften van 1928. Frankeerzegels van 2 en 2½ cent van de uitgifte 1925-1926 cijfer werden schuin gehalveerd, daarbij komt het voor dat deze zegels zowel van linksonder naar rechtsboven, als van linksboven naar rechtsonder zijn


gehalveerd.
Niet uitgegeven brandkastzegels van Curaçao werden in 1927 als frankeerzegel (opdruk) alsnog in gebruik genomen.

In 1936 en 1942 werden twee emissies cijferzegels uitgegeven. De twee series onderscheiden zich door druk en tanding. Hetzelfde geldt voor de emissies Koningin Wilhelmina (type Konijnenburg en van Krimpen) uit 1941-1942 en 1947. Bij deze twee laatste series ligt het verschil in de schrijfwijze van Curaçao.

Dit is maar een bescheiden overzicht van een klein verzamelgebied. Wilt u er meer over weten neem dan bijvoorbeeld de catalogus van de NVPH bij de hand, of probeer literatuur over dit onderwerp te bemachtigen. Naast het eerder genoemde artikel uit mijn Stokpaardje ben ik bij mijn naspeuringen over Curaçao de volgende literatuurverwijzingen tegengekomen:


- A Postal History of Curaçao van Julsen en Benders;
- Private scheepszegels van de firma Juserun en Son door Jan Dekker, Nederlands Maandblad voor Philatelie (juni-juli 1964);
- De Nederlandse Scheepspost 1600-1900, deel II. Nederland en het Westen van

Claude J.P. Delbeke;
- Geuzendam Catalogus 1997.

Wellicht zijn er nog vele andere artikelen of literatuur over Curaçao.

De bedoeling van dit artikel is slechts geweest, naast een stukje geschiedenis, u er op te attenderen dat een relatief klein verzamelgebied vaak veel te bieden heeft.

Ik wens u veel plezier met onze hobby de filatelie en wellicht heeft dit artikel u op een idee gebracht om eens wat dieper op uw hobby of verzamelgebied in te gaan.

Maarten Veuger