Postzegels met bijnamen

Filatelisten weten allemaal wat er met een "Penny black" bedoeld wordt, maar met een "Schwarze Einser" wordt het al lastiger. Veel oude, beroemde en door verzamelaars zeer begeerde postzegels hebben in de loop der jaren een bijnaam gekregen (of misschien moeten we wel van een koosnaampje spreken), namen die ook veel méér tot de verbeelding spreken dan een eenvoudig catalogusnummer. In dit artikel een aantal van deze beroemde "klassiekers" die ik de afgelopen tijd in de literatuur ben tegengekomen, en die alle gekenmerkt worden door een prozaïsche bijnaam.


Het gaat hierbij veelal om de eerste postzegels van een land of streek, zegels die bij verzamelaars al vroeg in trek waren. De allereerste zegel verscheen op 1 mei 1840 aan de loketten in Engeland, als gevolg van de posthervorming die in dat land in gang was gezet door Sir Rowland Hill. Deze zegels van 1d met de beeltenis van Koningin Victoria werd door z'n zwarte kleur al snel "penny black" genoemd. Al een jaar na het verschijnen werd deze zegel alweer vervangen door eenzelfde ontwerp

in rode kleur, de "penny red", omdat hierop de afstempeling beter zichtbaar was. De penny black, die gebruikt kon worden voor postzendingen tot een half ounce (ca. 14 gram) werd vergezeld door de twopence blue, voor de gewichtsklasse tot 1 ounce.


Het voorbeeld van Engeland werd al snel door andere landen opgevolgd, het eerste in Zwitserland. Op 1 maart 1843 gaf het Kanton Zürich twee zegels uit van 4 en 6 Rappen, kortweg "Zürich 4 en 6" genoemd. Andere kantons volgden snel, zoals Genève dat op 30 september 1843 een tweelingzegel uitgaf, de beroemde "Doppelgenf". De twee zegels van 5c staan horizontaal onder een koplijst met het inschrift Post Cantonal 10 cent.

Voor frankering binnen het kanton diende een compleet setje van 10 cent gebruikt te worden, toch komen ook enkel gebruikte zegels voor. Een bijzonder fraaie en bij verzamelaars geliefde zegel gaf het kanton Basel uit op 1 juli 1845, de beroemde "Basler Taube".

Het is de allereerste zegel die in drie kleurendruk werd vervaardigd, gecombineerd met ongekleurde stempel- of reliëfdruk (voor de duif). Zegels waarbij het reliëf nog aanwezig is zijn zeer zeldzaam en daardoor kostbaar. Latere zegels van Zwitserland zijn de in de periode 1850-1852 uitgegeven zogenaamde "Rayons", zegels met het Zwitserse kruis in een wapenschild met daarboven een inscriptie Rayon I, Rayon II of Rayon III.
Deze Rayons zijn geen geografisch gebied zoals men wellicht zou denken, maar hebben betrekking op de afstand die de post moest afleggen. Rayon I is tot ca. 9,6 km, II tot ca. 50 km en III tot ca. 200 km.

Vanaf 1854 gaf Zwitserland zegels uit met een zittende Helvetia, een vrouwenfiguur met een lans in haar rechterhand en een schild met het wapen van Zwitserland in haar linker. Omdat de ontwerper de vrouw had afgebeeld met een wilde, warrige haardos (strubbelig in het Duits), worden deze zegels met "Strubel", of ook wel "Strubeli" of "Strubli" aangeduid.


Een ander land dat al snel postzegels introduceerde, als derde natie na Engeland en het Kanton Zürich, was Brazilië. Op 1 augustus 1843 verschenen hier de beroemde "ossenogen", een serie van drie zegels in 30, 60 en 90 Reis. Over deze zegels heb ik in ons Postkoets-verenigingsblad van maart 2005 al een uitgebreid artikel gepubliceerd.

In 1844 werden deze eerste uitgifte opgevolgd door de zgn. "Inclinados", zegels met een schuinstaand waarde-inschrift. Deze worden ook wel "slangenogen" genoemd. Brazilië heeft overigens patent op bijnamen van zegels, want de kleinere, zwarte cijferzegels van 1850 kregen als aanduiding "geitenogen", terwijl met bij de gekleurde versie spreekt van "kattenogen".


Terug naar Europa, waar België in 1849 een eerste serie van twee postzegels uitgaf met de beeltenis van de Belgische koning Leopold I in een militair uniform. Vanwege de duidelijk zichtbare en in het oog springende schouderversiering worden deze zegels aangeduid met "Epauletten".

Al in oktober van hetzelfde jaar verscheen een tweede serie met het portret van de koning in een ovaal. Hoewel men dit later in het ontwerp van talloze andere zegels zou gaan gebruiken worden alléén deze zegels "Medaillons" genoemd.


De eerste zegel die in het postgebied van het latere Duitsland werd uitgegeven is de zegel van 1 Kreuzer in zwarte kleur, in 1849 uitgegeven door het Koninkrijk Beieren. Door de zwarte kleur van de zegel en het grote cijfer 1 wordt deze zegel aangeduid met "Schwarze Einser".

Samen met de "Dreier Sachsen" (ook wel "Rote Dreier" genoemd) is deze zegel de droomwens van iedere Duitsland-verzamelaar. Hoewel er van de zegel in verhouding tot andere oude zegels van Duitse staten vrij veel exemplaren in omloop zijn is toch de prijs hoog, omdat veel verzamelaars deze eerste Duitse zegel in bezit willen hebben, ook al verzamelt men Beieren verder helemaal niet.

Toen Italië nog geen Italië was bestond het land uit een lappendeken van kleine staatjes en koninkrijkjes, die in eerste instantie alle hun eigen zegels uitgaven. Zo gaf Napels in de periode 1858-1860 postzegels uit met het Napolitaanse wapen, waarop afgebeeld is Medusa met 3 benen, een paard en de lelie die het symbool was voor de regerende familie Bourbon.


Vanwege het in drieën gedeelde middendeel van de zegel wordt deze "Trinacria" genoemd, en dan in het bijzonder de blauwe Michel/Yvert nr. 8 uit 1860, waarbij de waardeaanduiding "G" (Grano) vanwege een muntwijziging vervangen werd door een "T" (Tornese). Na enkele weken werd deze zegel al vervangen door Mi. Nr. 9, waardoor zij een grote zeldzaamheid werd.


De eerste zegels van het koninkrijk Sicilië uit 1859 toont het portret van koning Ferdinand II. Omdat deze vorst nogal hardhandige, militaire middelen gebruikte om zijn onderdanen in bedwang te houden, werd hij door het volk spottend "bomba"(bom) genoemd. De zeven zegels worden sindsdien aangeduid met "bomba heads".


Op de eerste postzegels van Griekenland staat de god Hermes afgebeeld, vandaar dat filatelisten spreken van "Hermes koppen". Hermes was de boodschapper van de goden, en was tevens beschermer van handel en verkeer, vandaar dat Hermes (of zijn alter ego bij de Romeinen, Mercurius), vaker op postzegels staat afgebeeld, zoals bijvoorbeeld op de Oostenrijkse krantenzegels. De Griekse Hermes-zegels zijn in verschillende oplagen in diverse steden gedrukt, o.a. in Athene en Parijs.

Ze vormen een prachtig studiegebied voor de gespecialiseerde verzamelaar vanwege de kleine verschillen in druk en papier. De Hermes-zegels in rondzendboekjes zijn doorgaans vals, voorzichtigheid is daarom geboden.
Een vergelijkbare zegel, de 6 Kreuzer krantenzegel van Oostenrijk, wordt wel de "Rode Mercurius" genoemd.

Ook Frankrijk kan bogen op een postzegel met een bijnaam. Het gaat hier om de 1 Franc zegel uit de eerste serie (1849-1850) met de afbeelding van Céres.


Deze zegel is uitgegeven in de kleur rood, maar tussen de papieren van de drukker werd in 1895 door de Franse postzegelhandelaar Vervelle een proefvel van deze zegel in de afwijkende kleur licht vermiljoen aangetroffen en door hem gekocht. Hierdoor wordt deze rariteit sindsdien "Vervelle" genoemd. De zegel, die in de Yvert catalogus als nr. 7A staat vermeld, is nooit officieel uitgegeven en komt alleen in ongebruikte staat zonder gom voor.

De eerste zeven zegels uit 1858/1859 van het vorstendom Moldavië worden aangeduid met "ossenkoppen", omdat hierop de kop van een oeros (al in de 18de eeuw uitgestorven) staat afgebeeld.


Deze afbeelding van een os vormt het wapen van het land. In 1862 werden Moldavië en het vorstendom Walachije samengevoegd tot het huidige Roemenië. De eigenaardige waardeaanduidingen van 27, 54 81 en 108 Parale op de zegels zijn ontstaan door omrekening vanuit de Franse franc (25, 50, 75 c. En 1 Fr.) in de muntsoort van het land. Elke zegel werd afzonderlijk met de hand op het drukvel gedrukt, waardoor sterke verschuivingen en zelfs keerdrukken in het vel voor kunnen komen. De ossenkoppen behoren tot de grootste rariteiten van de Europese landen.


Soms slaan bijnamen niet zozeer op één enkele zegel, maar op een serie in gelijk ontwerp. Dit is bijvoorbeeld het geval met de zegels die Karelië uitgaf in 1922. Dit gebied ligt in het oosten van Finland, grenzend aan Rusland. Karelië riep in 1922 de onafhankelijkheid uit, en bleef net lang genoeg zelfstandig om een serie van 15 postzegels uit te brengen. Deze zegels tonen het wapen van Karelië, maar worden in filatelistische kringen met enige genegenheid aangeduid als "golfende beer staande op een fietsketting". Oordeelt u zelf.


Engelse koloniën vormen een rijke bron van postzegels met bijnamen. Heel beroemd is de "One cent black on magenta", dan hebben we het natuurlijk over de unieke rode zegel uit 1856 waarvan er maar één exemplaar bekend is en geldt als de duurste postzegel ter wereld, met een geschatte waarde van 1,5 miljoen euro. Niettemin zijn er méér zegels waarvan er maar één bekend is, maar deze zegel heeft nu eenmaal deze reputatie. De zegel is zeer primitief gedrukt, de hoeken zijn afgeknipt en om namaak te voorkomen is de zegel voorzien van de initialen van loketbediende E.D.W.(ight).

Ondanks het onaanzienlijke uiterlijk is het toch een van de meest legendarische zegels ter wereld. Ook in Brits Guyana zijn de zgn. "Cotton reels" uitgegeven, waarmee de eerste vier zegels van dit land uit 1850 worden aangeduid. Omdat de meeste van deze zegels rond zijn uitgeknipt zien deze primitieve zegels er precies zo uit als het etiket aan de zijkant van een rolletje naaigaren, vandaar deze ietwat spottende bijnaam.


De eerste twee zegels van de eilandengroep Bermuda van 1848 zijn een particuliere uitgave van de toenmalige postmeester William B. Perot, en worden derhalve naar zijn naam "Perots" aangeduid. Op een vel gegomd papier liet hij in zwart of rood een stempelafdruk HAMILTON/BERMUDA drukken met in het midden een verwisselbaar jaartal. Bij verkoop van de zegel schreef hij de waarde erin en plaatste zijn handtekening. Van deze zegels zijn er momenteel 11 bekend.


Een andere particuliere uitgifte, maar toch in filatelistische kringen zeer bekend, is de "Lady McLeod". Het is de naam van een klein vrachtschip dat tussen de havensteden Port of Spain en San Fernando op Trinidad voer, en daarbij ook post tussen deze plaatsen meenam. De eigenaar en kapitein van het schip, David Bryce, liet daarvoor in 1847 een postzegel zonder waardeaanduiding en landsnaam drukken, met enkel een afbeelding van een schip en de ineengestrengelde letters LMcL. Hoewel deze zegel niet door een officiële postdienst is uitgegeven staat ze toch in de catalogi onder Trinidad en Tobago genoteerd. Haar populariteit dankt ze aan het feit dat deze zegel tot een van de vroegste uitgiften behoort, en de allereerste zegel is die in een Britse kolonie werd gebruikt. Van de zegel zijn ca. 50 exemplaren bekend.

Tot de grootste rariteiten ter wereld horen zeker ook de "rode en blauwe Mauritius". Er is een grote legendevorming ontstaan rond deze twee zegels, die aan de linkerzijde het inschrift "Post Office" hebben in plaats van het later gebruikte "Post Paid".


De zegels zijn in 1847 in opdracht van postmeester Brownrigg in een oplage van 500 stuks van elke zegel, naar verluid omdat de vouw van de Gouverneur uitnodigingen voor een bal wilde versturen die met postzegels gefrankeerd waren. De aangezochte graveur op het eiland, Joseph Barnard, zou het inschrift Post Office abusievelijk hebben aangebracht, hoewel voor dit mooie verhaal geen hard bewijs bestaat. In die tijd werden in het Britse wereldrijk overal stempels met "Post Office" in gebruik waren, en waarom zou dat niet op een postzegel toegepast kunnen worden? Bijzonder is overigens wel dat de zegels pas in 1864 ontdekt werden, en toen prompt werden afgedaan als vervalsingen. Op dit moment zijn 14 exemplaren van de rode en 12 stuks van de blauwe Mauritius bekend.


Australië, en dan met name de oude koloniën die vóór 1901 tezamen dit continent vormden, zijn ook een rijke bron van bijzondere zegels. Beroemd is de "Black Swan", de zwarte zwaan die afgebeeld staat op de 1 pence zegel van Western Australia uit 1854.

De zwarte zwaan is hier een veel voorkomende inheemse vogel, en is het nationale symbool van deze kolonie.
Aan de andere kant van het continent, in New South Wales, werden de eerste zegels in 1850 uitgegeven die later bekend zouden worden als "Sydney Views", omdat een beeld geven op de stad Sydney.

In 1852 gaf New South Wales zegels uit met het portret van koningin Victoria, getooid met een laurierkrans. Deze zegels staan bekend als "laureated queen".

De eerste zegels van Victoria uit 1850 worden "halflengths" genoemd, omdat hierop koningin Victoria voor de helft geportretteerd staat, in plaats van alleen met het hoofd. In 1852 gaf de kolonie Victoria zegels op met de Britse vorstin, in volle lengte afgebeeld en zittend op een troon. Deze zegels staan bekend als "queen enthroned".


De eerste postzegels die in Azië zijn uitgegeven waren de zgn. "Scinde Dawk" zegels. Deze eigenaardige zegels werden vanaf 1 juli 1852 onder auspiciën van de Britse Oostindische Compagnie uitgegeven. Het betreft een zegel in stempeldruk zonder kleur op rood papier (later ook op wit en blauw papier), waardoor het meer op een lakstempel lijkt dan een postzegel.

In het midden staat het oude wapen van de Compagnie, een in drieën gedeeld hart met de letters EIC (East India Company). Deze zegels zijn gebruikt in het district Sindh (Scinde in het Engels), nu gelegen in het huidige Pakistan. Dawk is de verengelste spelling van het hindoestaande woord "Dak" dat "post" betekent. Tot op heden worden de eerste postzegels van India daarom "Scinde Dawks" genoemd.


In Zuid-Afrika zijn de "Kaapse Driehoeken" in de filatelistische wereld een begrip. Het betreft de eerste zes zegels van de Britse Kaapkolonie (Kaap de Goede Hoop), die in de periode 1853-1864 zijn uitgegeven (Michel 1-6). De driehoekige zegels worden tot de grafisch best geslaagde zegels ter wereld gerekend, met een zittende vrouwenfiguur (Brittannia) die het zegelbeeld beheerst. Door het gebruik van verschillende papiersoorten, kleurverschillen per oplage en wisselingen in drukkerijen kunnen deze zegels zeer gespecialiseerd verzameld worden. Bijzonder vermeldenswaard zijn de zgn. "houtsneden" of in het Engels "Woodblocks" (Michel 5 en 6). Overigens zijn deze twee zegels helemaal niet met behulp van houtsneden gedrukt, maar dit idee blijkt onuitroeibaar te zijn.

Aan het eind van 1860 was de voorraad van de 1d en 4d zegels vrijwel uitgeput, terwijl de komst van nieuwe voorraden van deze waarden vanuit Engeland zeer onzeker was. De Zuid-Afrikaanse Postdienst besloot daarop een geringe oplage van deze waarden te bestellen bij een kleine drukkerij in Kaapstad, die echter druktechnisch slecht uitgerust was en daardoor zeer primitief ogende zegels afleverde. Daarnaast maakte de drukkerij ook enkele fouten: per ongeluk zijn in een enkel geval de kleuren verwisseld, zodat er zegels van 1d in blauw en zegels van 4d in rood bestaan. Daarvan zijn echter zeer weinig exemplaren over.


Ook in de Verenigde Staten zijn een aantal postzegels zó bekend geworden dat ze een bijnaam hebben gekregen. Zo liet de postmeester in Alexandria, Virginia, in 1846 een zegel drukken van 5 cent, in zwart op blauw papier, die bekend is geworden als "Blue Boy". Er is maar één exemplaar bekend, op een brief naar Richmond (Va.), die ontdekt werd tussen een stapeltje liefdesbrieven. In 1981 bracht deze enveloppe op een veiling 1 miljoen dollar op.

Een andere plaatselijke uitgave betreft de "St. Louis Bears". In november 1845 liet de postmeester van St. Louis, John M. Wimer, in navolging van steden als New York, zegels van 5c en 10c vervaardigen voor het verzenden van poststukken. De zegels werden ontworpen en gedrukt door J.M. Kershaw, directeur van de belangrijkste graveerinrichting in St. Louis. Hij plaatste het wapen van Missouri in een dubbelgelijnde rechthoek: twee beren die het zegel van de staat omhoog houden. Zowel de "Blue Boy" als de "St. Louis Bears" worden gerekend tot de "Postmeesterzegels", waarmee alle lokale uitgiften door postmeesters in de Confederatie van de Verenigde Staten tot 1847 bedoeld worden.

Vanwege de zwarte kleur wordt de zegel van 2 cent uit 1863, met het portret van president Andrew Jackson, ook wel "Black Jack" genoemd. Het portret van deze 7e president van de USA staat zó groot op de zegel afgebeeld, dat deze ook wel de bijnaam "big head" kreeg.

Van recentere datum is de 50c luchtpostzegel uit 1933 (Scott C18), die door filatelisten "Baby Zeppelin" ofwel "Baby Zep" genoemd wordt. Op deze zegel staat het Duitse luchtschip Graf Zeppelin afgebeeld boven de oceaan, met linksonder het Federal Building in Chicago, en rechts de hangar in Friedrichshafen. Deze zegel is uitgegeven ter gelegenheid van de Century of Progress World's Fair in Chicago.

Niet alleen postzegels hebben bijnamen, ook dienstzegels kunnen met een bijzondere naam aangeduid worden. Vanwege hun formaat worden de belastingzegels van de USA van $ 200,- en $ 500,- (Scott R132 en R133), uitgegeven in 1871, "Perzische tapijten" genoemd. Het zijn wellicht de kleurrijkste en voor sommigen de mooiste zegels die ooit in de VS zijn uitgegeven. In de 19de eeuw bestond er nog geen inkomstenbelasting,

de enige inkomsten die de overheid waren heffingen op goederen. Deze hoge nominaties waren ter bevestiging van belastingafdracht op de eigendomsoverdracht van goederen of bezittingen, 50 cent per duizend dollar. Om vervalsing te voorkomen zijn bij deze zegels verschillende revolutionaire technieken toegepast, zoals gekleurde vezels in het papier, speciale inkt in verschillende kleuren en een ontwerp dat zó complex was dat het vrijwel niet nagemaakt kon worden. Een zegel in de waarde van $ 5000,- is alleen als proef bekend.

Amerikanen zijn toch al gauw geneigd om postzegels van bijnamen te voorzien. Een andere dienstzegel, de 10 cent "Special Delivery" zegel uit 1908 (Scott E7), kreeg al snel de bijnaam "Merry Widow".


Enkele jaren daarvoor was de operette van de Slowaakse componist Franz Léhar in première gegaan en in korte tijd razend populair geworden. In Londen werd de rol van de vrolijke weduwe in 1907 vertolkt door Lily Elsie, die op de posters werd afgebeeld met een breedgerande hoed vol pluimen. Op de zegel staat de gevleugelde hoed van Mercurius afgebeeld, maar door de gelijkenis met Lily Elsie's hoeden kreeg de zegel al snel haar bijnaam.

De eerste uitgifte van het koninkrijk Hawaii in 1851-1852 is ook een vermelding waard. Deze staat bekend als "missionariszegels" ofwel "Hawaii missionaries" (Michel 1-4). De primitief ogende zegels, waarbij alle waarden werden gedrukt in dezelfde kleur blauw, zijn in zeer kleine aantallen gebruikt door een groep op Hawaii gestationeerde missionarissen, vandaar de naam.


De zegel van 2 cent, voor het verzenden van kranten, is de meest zeldzame, hiervan zijn maar 15 exemplaren bekend. De zegel van 13 cent, voor post naar de Verenigde Staten, komt relatief het meeste voor. Alle missionariszegels zijn min of meer beschadigd, voornamelijk door de slechte kwaliteit van het papier. Van de uiterst zeldzame 2c-zegel is bekend dat deze tot een moord heeft geleid: aan het eind van de 19de eeuw werd de franse filatelist Gaston Leroux in zijn woning gedood door een andere verzamelaar, die zó geobsedeerd was door deze zegel dat hij hem koste wat kost wilde hebben.


Canada's eerste zegel van 3d uit 1851, ontworpen door Sir Sandford Fleming uit Toronto, heeft de afbeelding van een bever. Het was de eerste officiële postzegel van een land waarop een dier staat afgebeeld. De bever is sinds 1975 het nationale symbool van Canada. Deze eerste zegel, en ook latere (getande) uitgiften van dit ontwerp worden "beavers" genoemd.

Een aantal Britse koloniën zoals Canada, de Bahama's, Grenada, Natal, New Brunswick, Queensland en Nieuw-Zeeland hebben in de periode tussen 1851 en 1886 postzegels uitgebracht met de beeltenis van een jonge Koningin Victoria met haar kroningsjuwelen, naar het portret dat de schilder Alfred Edward Chalon in 1837 van haar maakte. Naar de naam van de schilder worden deze zegels met "Chalon head" aangeduid.

Eén van deze zegels, de 12d zegel van Canada (Scott nr. 6) uit 1857 behoort tot de grootste zeldzaamheden uit de filatelie. Deze zegel, die bekend staat als de "Zwarte Canada", werd gedrukt in een oplage van 51.000 stuks, maar na drie jaar bleken er slechts 1510 exemplaren van te zijn verkocht. De restvoorraad werd daarop vernietigd, van de verkochte zegels zijn er maar heel weinig ongebruikt bekend. Een gebruikt exemplaar kost momenteel ca. € 20.000,-.

Postzegels van Gambia, die tussen 1869 en 1898 zijn uitgegeven met het portret van Koningin Victoria in stempeldruk (embossed), worden "Cameos" genoemd.


Het drukken van deze zegels met een eenvoudige achtergrond werd gedaan omdat deze wijze van productie goedkoop was, toch scoren ze als zegelontwerp hoog. De stempeldruk werd in de tweede drukgang aangebracht, waarbij het kon gebeuren dat deze sterk verschoven of zelfs kopstaand in de zegel terechtkwam. In zulke gevallen werd de reliëfdruk nogmaals uitgevoerd, waardoor er zegels zijn met een dubbele embossing.

In de Britse kroonkolonies Barbados (1852/78), Mauritius (1859/62) en Trinidad (1851/72) zijn zegels uitgegeven met een zittende vrouwenfiguur, in tekening lijkend op de figuur die centraal staat afgebeeld op de briefomslagen van Mulready uit 1840. Deze vrouwengestalte is Britannia, en geldt al symbool voor het toenmalige Britse rijk. De betreffende zegels worden daarom in filatelistische kringen "Britannia" genoemd. Opvallend is dat op de vroege uitgiften van deze zegels geen waarde staat aangegeven, de kleur van de zegel was hierbij bepalend voor het frankeerbedrag.


"Barquito" is de naam die de uitgifte van Buenos Aires in Argentinië in de jaren 1858-1859 kreeg, en waarop een stoomschip staat afgebeeld. Barquito is Spaans voor "klein schip". In 1852 had de provincie Buenos Aires zich afgescheiden van de "Confederacion Argentina", met een eigen bestuur en eigen postzegels tot 1862. De zegels werden bij de Casa de Moneda in Buenos Aires gedrukt in vellen van 48 stuks (6x8 zegels).


Een ander Zuid-Amerikaans land, Uruguay, gaf in de periode 1858-1860 zegels uit met een stralend zonnetje (Mi. 5-18). Op deze zegels staat niet de landsnaam vermeld, maar de naam van de hoofdstad Montevideo. De eerste uitgifte uit 1856 meldde simpelweg het woord "Diligencia", omdat de post per postkoets ("diligence" in het Frans) werd vervoerd. Omdat post naar Buenos Aires ook per rivier werd getransporteerd, werd dit woord in een volgende emissie vervangen door "Montevideo",

tevens werd aan de zijkanten -Correo- toegevoegd. De zon met z'n stralenkrans was een onderdeel van het wapen van Uruguay, en was van 1824 tot 1906 het nationale symbool van het land. Deze zegels hebben de bijnaam "Montevideo sun" gekregen. Hoewel simpel van ontwerp, behoren ze tot de meest geliefde klassieke postzegels.


In Mexico werden in 1856 postzegels geïntroduceerd. De eerste zegels toonden het portret van de Mexicaanse vrijheidsstrijder en volksheld Miguel Hidalgo y Costilla (1753-1811). De serie, bestaande uit vier zegels, worden naar zijn naam "Hildalgo's" genoemd. Ook latere uitgiften uit 1861 en 1870 met het portret van deze persoon worden met "Hidalgo" aangeduid.


Als er iets mis ging bij de productie van een postzegel, was dat ook vaak aanleiding om zo'n zegel een bijnaam te geven. Zo gaf de British Virgin Islands in 1867 een zegel uit van 1 shilling, waarop het portret van de Virgin (maagd) in het midden ontbreekt. Treffend wordt deze zegel dan ook met "Missing Virgin" aangeduid.

Veel beroemder is de "Tre Skilling Banco" van Zweden, een zegel uit 1855 die per ongeluk in de kleur geel werd gedrukt, in plaats van de gebruikelijke kleur groen. Deze zegel, die afgestempeld werd in 1857, werd door de scholier Georg W. Backman uit Stockholm in 1885 op brief tussen correspondentie van zijn grootmoeder aangetroffen en voor 7 Kronen aan een handelaar verkocht. Zich niet bewust van de bijzondere afwijking van de zegel, dacht hij een leuke aanvulling op zijn zakgeld te hebben. Op een veiling in 1996 bracht deze zegel, waarvan er wereldwijd maar één bekend is, het formidabele bedrag van US$ 1,7 miljoen op.

Als het zegelvel verschillende drukgangen moest doorlopen, bijvoorbeeld als er in meerdere kleuren gedrukt werd of als rand en middendeel van de zegel los van elkaar werden gedrukt, kon er ook gemakkelijk iets misgaan.


Een beroemd voorbeeld is de "inverted swan", de zegel van West-Australië uit 1854, waarvan de 4d-waarde in blauw bekend is met een kopstaande rand. Voor het drukken van de rand werd het zegelvel omgekeerd in de pers gelegd, waardoor deze afwijking kon ontstaan. De fout werd pas ontdekt toen er al verschillende zegels waren verkocht, normaal moeten zulke misdrukken direct door de drukkerij vernietigd worden.

Eenzelfde geval deed zich voor bij de luchtpostzegel uit 1918 van de Verenigde Staten, waarop een Curtiss JN-4 dubbeldekker vliegtuig afgebeeld staat.


Dit toestel was bekend onder de koosnaam "Jenny". Doordat ook hier het drukvel twee keer door de pers heen moest is ook hier het middendeel kopstaand gedrukt ten opzichte van de rand. Een compleet vel van 100 stuks van deze "Inverted Jenny" werd op 14 mei 1918, de tweede dag dat de zegels verkrijgbaar waren, gekocht door postzegelverzamelaar J.T. Robey, die speciaal naar het postkantoor was gegaan om naar dit soort misdrukken te zoeken. Het was een gelukkige vondst, verder zijn er geen vellen met kopstaande Jenny's meer aangetroffen. Het is vooral in de USA een zeer geliefde zegel, die in de catalogus voor $ 115.000,- genoteerd staat.

Ik ben me ervan bewust dat u de meeste van de zegels, die in dit verhaal genoemd zijn, nooit te zien zult krijgen, tenzij u een groot postmuseum bezoekt of een belangrijke postzegeltentoonstelling. In de meeste gevallen zijn het klassieke zegels die door hun zeldzaamheid of afwijking door filatelisten een bijnaam gekregen hebben. Ongetwijfeld zullen er nog méér zegels zijn, ook van recentere datum, die met een bepaalde naam aangeduid worden, maar dan is de naam zo algemeen dat deze niet op één bepaalde zegel, serie of ontwerp slaat, en dan in feite te breed wordt gebruikt. Niettemin hoop ik u met dit artikel wat achtergrondinformatie gegeven te hebben bij een groot aantal bijzondere zegels, zodat u ze wellicht herkent als u ze in een album of op een tentoonstelling mocht tegenkomen.

Ton Vis



Niet alleen losse zegels, maar ook poststukken kunnen een bijnaam hebben. Dit is het duurste filatelistische item dat ooit werd geveild, gefrankeerd met de twee Mauritius "Post Office" zegels. Deze brief staat bekend als de "Bordeaux Cover". Bij een veiling in 1993 verwisselde deze brief voor US$ 3,8 miljoen van eigenaar.